top of page

NATHAN

CLAEYS

Nieuwe sluis – Heusden

Begeleidingsteam

Maarten Delbeke, Jan Mannaerts, Hans Lust, Kris Coremans, Frederic Rasier, Sven Verbruggen

Vlaanderen heeft één van de meest dense waterwegennetwerken in de wereld, voor waterbeheer, recreatie, natuurbeleving, transport, … Hierbij dient Gent als schakel tussen: Leie, Kanaal Gent-Oostende, Boven-Schelde, Zee-Schelde & Kanaal Gent-Terneuzen. Deze waters worden hoofdzakelijk gebruikt voor economie en pleziervaart.

Het deel van de Zee-Schelde tussen Gentbrugge en Melle is al 30 jaar onbevaarbaar, met onder andere een eilandje in de Schelde ter hoogte van de Waterkluiskaai. Om zich beter te beschermen tegen stormvloeden en dit deel van de schelde terug bevaarbaar te maken, kwam met het voorstel van 1 geïntegreerd sigmaproject voor een duurzame Schelde.

Jaar

2014-2015

BArch2

Vak

Architectuur- ontwerp 2

Opdracht

Opdracht 2

De rampzalige overstromingen van 1953 en 1976 maakten duidelijk dat Vlaanderen zich beter moest beschermen tegen stormvloeden uit de Noordzee. Om de veiligheid in het Zeescheldebekken te verzekeren, werd het Sigmaplan opgesteld. Dit plan voorzag in een verhoging en versteviging van de dijken en de aanleg van dertien gecontroleerde overstromingsgebieden.

De stijgende zeespiegel en een betere kijk op duurzaam waterbeheer gaven in 2005 aanleiding tot een actualisering van het oorspronkelijke ‘Sigmaplan’. Het volstaat niet om alleen een dam tegen het water op te werpen, het water moet ook weer ruimte krijgen. Daarom startte Water- wegen en Zeekanaal NV (W&Z) met de aanleg en inrichting van bijkomende overstromingsgebieden aan de Schelde en haar bijrivieren die bij een stormvloed tijdelijk massa’s water kunnen bergen. W&Z werkt hier nauw samen met het Agentschap voor Natuur en Bos. Het Sigmaplan heeft namelijk meerdere objectieven. Naast vermindering van de overstromingskansen beoogt het het herstel van de natuurlijke waarden van de rivier.

 

In het Sigmaplan zet men onder andere in op de 8km lange Scheldemeander van Gent tot Bastenakkers en Ham, waarin de verschillende functies van de rivier zich evenwichtig kunnen ontwikkelen. Hierbij vormt de sluis in Heusden de grens tussen de getijdenafhankelijke Zee-Schelde met een ontwikkeling van een getijdennatuur en het getijdenonafhankelijk deel van de Boven-Schelde die permanent onder water komt te staan

 

De sluis is 8 meter breed en 60 meter lang, met een groene helling versus mineraal plein als woonerf. Op de verharde zone wordt een paviljoen voorzien, stroomafwaarts wordt een kleine voorhaven voorzien en over de sluis heen komen verschillende linken voor voetgangers.

De bouw van een sluis in Heusden voegt beide helften weer samen: Infrastructuur als aanleiding voor architectuur & publieke ruimte, een onderzoek naar de trefzekerheid van de kleinschalige ingreep in een ruim landschap: sluis, bebouwing; schelde en omringend landschap

 

De opgave focust op het ontwerp van de oostelijke oever, met als projectzone de rechthoek omschreven door de sluis, de Bovenschelde, de Zeeschelde e, de gevellijn Scheldetragel.

 

Het programma omvat naast de basisondersteuning van een sluis ook een sluiswachter; de sluis wordt bediend vanop afstand, maar kan bij defect ook ter plekke bediend worden. Een sluiswachter is dus niet permanent aanwezig, maar wordt in het specifiek geval opgeroepen om boten door het sas heen te sluizen. De persoon beschikt over een lokaal met een duidelijk zicht over de belendende percelen, een administratief bureau en een beperkt sanitair.

Er wordt ook beperkt publiek sanitair voorzien voor wandelaars en fietsers en een publieke fietsenstalling voor 20 fietsen en een 3tal extra parkeerplaatsen.

In de idee dat in de toekomst meer een meer goederen getransporteerd worden over onze waterwegen, wordt een depot voorzien. Goederen worden er van een boot overgezet op de kade. Het depot is een kleine loods voorzien van een afhaalpunt en is slechts op enkele uren van de dag open. (Circa 120 m2 en een klein administratief lokaal). Idealiter is de constructie ook dienstig als schuilruimte voor passanten, en als ruimte voor familiefeesten.

 

Het doel van het ontwerp was een overgangszone creëren tussen de openbare weg en de sluis, beide oevers verbinden en daarbij de oversteek duidelijk maken door middel van een uitnodigend volume, dat ook als rust- en stopplaats voor passanten kan dienen.

Op de oostelijke oever is het plein deels verhoogd tot het niveau van de keermuur, waarbij een deel bestemd is als haven waar goederen gelanden en gelost kunnen worden en het ander deel verlaagd is tot het niveau van het jaagpad, als centrale toegang waarlangs iedereen passeert.

Er is geopteerd om de ingreep van de sluis minimaliseren, door iets neer te zetten dat het gevoel geeft er altijd al gestaan te hebben, een combinatie van een schuur-/ havenstructuur met dat van een boothuis; twee volumes, waarbij de positie bepaald is door de gevels aan de overkant van de straat. Alle functies zijn gecentraliseerd, bevinden zich op verschillende niveaus in de volumes en staan direct in verband met de keermuur.

Op de westelijke oever wordt het plein deels verlaagd tot niveau van het jaagpad; dit om de harde confrontatie met keermuur uit te stellen. Anderzijds wordt het plein deels verhoogd tot het niveau van de keermuur om de overgang duidelijk te maken.

bottom of page